Het heilige strootje

Ons is een Kind geboren,
een Zoon is ons gegeven
en Hij heet: Wonderbare Raadsman,
Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst (Jes. 9, 5)

Jesaja heeft het ons aangekondigd. En met Kerst is Hij dan geboren.
Het is een vreugdevolle boodschap, die klinkt in een wereld en tijd waarin vrede en licht het vaak afleggen tegen oorlog en duisternis. Dat is nu zo. Dat was toen ook zo: er was geen plaats in de herberg voor Jozef en zijn hoogzwangere Maria. Uiteindelijk vinden ze een plekje in een grot of stal, tussen de dieren en een kribbe, met een voederbak als wieg. Zo op het eerste oog niet iets indrukwekkends, niet iets om het in vreugde van uit te gaan zingen.

En toch: God laat zich niet tegenhouden, Hij dringt door de kieren van de stal heen naar buiten en de herders op het veld, die eenvoudige arme mensen, die hoorden het goede nieuws en zij geloofden wat de engel tegen hen zei. Misschien moet je wel zelf arm zijn om door alle donkerte heen licht te zien, om in dat kleine Kind in die voederbak de Redder van de wereld te zien, de Wonderbare Raadsman, de Sterke God en Vredevorst.

Het Kerstverhaal leert mij dat er meer is dan wat het oog in eerste instantie ziet. Ik moest daarbij denken aan het strootje dat Jezus gedragen heeft. Er is een gedichtje over gemaakt: (Pieter Feller)

Ik ben zeer uitzonderlijk.
Ik ben een heel oud strootje.
Jezus lag ooit op mij
helemaal in zijn blootje.
De ezel wilde me eten,
de os wilde aan me knagen,
de schapen keken begeerlijk,
maar ik moest Jezus dragen.
Een herder heeft me gepakt
en in een doosje bewaard.
Nu ben ik een heilig strootje.
Het heiligste strootje op aard!

Een klein iets kan iets heiligs worden. Daar waar je bereid bent Jezus te dragen, of zijn broeder of zuster, daar gebeurt iets wat het oog in eerste instantie niet ziet, maar wat van grote waarde is voor de redding van de wereld.

Kerstmis vieren in een tijd waarin de wereld in brand staat met vele oorlogen en onrecht, en onderdrukking van veelal armen en vrouwen, Kerstmis vieren in een tijd waarin het niet vanzelfsprekend meer is dat ieder mens van waarde is en er bij hoort, …
het heeft iets van: je er niet bij neerleggen dat de mensen God vergeten zijn, tegen de verdrukking in blijven zingen en blijven getuigen van die Vredevorst, die God die voor ons mens geworden is.

Het strootje leert ons dat geloven ook een werkwoord is: Jezus dragen.

Dat we met de eenvoud van dat strootje Jezus blijven dragen, want wat je voor de minste van mijn broeder of zuster hebt gedaan dat heb je voor Mij gedaan – zou Jezus later tegen zijn leerlingen zeggen.

Een liefde die volhoudt

Vandaag had onze voorganger het over de gelovige Thomas. Het verhaal van de gelovige of ongelovige Thomas klinkt op de 8e dag van Pasen. Geloof en ongeloof liggen vaak dicht bij elkaar, in ieder geval waar het ons mensen betreft.

Wat mij steeds dieper raakt is het geloof van God in ons mensen. Het verhaal van Christus bevat twee grote wonderen, las ik in het boek De gewonde God van Samuel Wells: het wonder van de opstanding en het wonder van wat Jezus niet deed. Hij kwam niet van het kruis af. Hij bleef hangen. Zijn volharding laat ons de liefde zien van God voor ons. Hij laat ons niet los! Wells noemt het kruis ‘een liefde die volhoudt’.

Minder ik en meer God

Vandaag, Aswoensdag, start de veertigdagentijd. Ik kreeg de vraag of ik dan ook vaste.

Vasten in de betekenis van minder eten of om van bepaalde producten af te zien doe ik dit jaar niet. Behalve dan vandaag en op Goede vrijdag. Het leven vraagt op dit moment best veel van mij. Mijn moeder is al langere tijd heel zwak en deze laatste fase van haar leven vraagt ook van mij en de mijnen veel. Het is nu goed om mij ook lichamelijk goed te verzorgen.

Verder gaat het voor mij primair bij vasten niet om het mij ontzeggen van dingen, maar om mijn relatie met God. De veertigdagentijd is een tijd voor minder ik en meer God. Met alles wat het leven nu van mij vraagt wil ik daar tijd en ruimte voor (blijven) maken. Minder ik en meer God of anders gezegd: Hij moet groter worden en ik kleiner.

Het boek De gewonde God, van Samuel Wells gaat daarin met mij mee als geestelijk voedsel voor deze tijd.

Ik wens jullie een gezegende vasten of veertigdagentijd. Hoe we hem ook invullen: dat het ons dichter bij Hem mag brengen!

God is God, de mens is mens

Vanmorgen las ik in Omdat God er naar verlangt mens te zijn van T. Halik: ‘De eerste vrucht van de ontmoeting met God is het moment van de waarheid over de mens: God is God, de mens is mens.’

Wij verlangen er soms naar God te zijn, als ik God zou zijn dan ….. Gods antwoord op ons verlangen is dat Hij mens geworden is. Hij denkt niet te min over de mens, heeft het mensenbestaan aangenomen. In Jezus is Hij ons nabij gekomen en heeft Hij ons gered. God is God, en zo is het. En de mens? De mens is mens, naar Gods beeld, op Hem gelijkend. In Zijn voetspoor mogen we gaan en onder Zijn zegen!

Nog een goede week van Advent!

Gods antwoord komt in zicht

In tijden van nood en duisternis zien wij uit naar licht en leven. Onrecht en schending van leven kunnen het laatste woord niet hebben!

Er bestaat zoiets als heilige woede. Heilige woede die ons doet opstaan tegen onrecht en schending van leven. Het eindoordeel over ons leven is uiteindelijk aan God. Gods barmhartigheid is oneindig groot. Na de straf, zo geloof ik, zal er vergeving zijn.

En ondertussen leert het Kind waarnaar wij uitzien dat de zachte krachten het uiteindelijk gaan winnen. God is niet in onrecht en dood, Hij is niet in de storm of in het verterende vuur. God is in het kwetsbare, in het zorgende, het er-zijn voor de ander. We zijn halverwege de advent. Gods antwoord komt in zicht.

Nog een gezegende adventstijd!

Tot lof van God en tot zegen van de mensen!

God heeft zich aan ons verbonden

God werd mens in Jezus de Christus.
God heeft zich aan ons verbonden, onlosmakelijk aan ons verbonden.
Hij wil bij ons zijn en roept ons op in Zijn Naam:
Wees-er voor je naaste, ieder mens is van waarde. Wees niet niemand en laat niet toe dat er mensen tot een niemand worden gemaakt.
God is mens geworden, zo waardevol vindt Hij de mens.
In de adventstijd vraagt God daar over na te denken. Wij hoeven geen God te zijn, maar mogen wel door de ogen van God heen naar mens en wereld kijken. Dan zullen we zien met open ogen, zoals ook de profeet Jesaja zo mooi doet. Waar God Koning is en zijn Woord richtinggevend, daar wordt Gods koninkrijk van recht en vrede zichtbaar.
Het Kind in de kribbe wijst ons de weg.
Een gezegende tocht in deze adventstijd!

Tot lof van God en tot zegen van de mensen!

Heer, wij wachten op Uw antwoord

‘Heer, wij wachten op Uw antwoord’ is de openingszin van het refrein welke mijn medezuster schreef om te zingen bij het aansteken van de adventskaarsen.

Een antwoord is doorgaans een reactie op een vraag of een verlangen. Op welke vraag of welk verlangen gaat het hier? Is het ons verlangen naar vrede en een eerlijke wereld? Of is het ons verlangen om zelf God te zijn? Dat laatste zit ergens diep in ons mensen. We komen het bij Adam en Eva al tegen. Wil het ooit vrede op aarde worden, denk ik dan, laat het niet gebeuren dat de mens God kan zijn! Daar verder over nadenkend vind ik het antwoord van God briljant. Zijn antwoord is dat Hij mens geworden is. Zo is Hij ons nabij gekomen, zo is Hij midden onder ons gekomen. En toch is alleen Hij God.

Ik wens jullie een goede adventstijd toe, dat we ons er weer klaar voor maken: Gods komst in ons midden. En ons door Hem de weg laten wijzen naar een wereld van vrede en recht.

Tot lof van God en tot zegen van de mensen!

In geduld dragen zij vrucht

Vandaag is het Franciscus dag, beter bekend als dierendag. De kaart die de leden van de Franciscaanse Beweging kregen nodigt mij uit om hoofdstuk 22 uit de voorlopige of eerste redactie van de Regel van de Minderbroeders ter hand te nemen.

‘Broeders, laten we allemaal voor ogen houden, dat de Heer zegt: “Heb je vijanden lief en wees goed voor wie je haten”, want onze Heer Jezus Christus wiens voetstappen wij moeten volgen heeft zijn verrader vriend genoemd en zich vrijwillig aangeboden aan wie Hem kruisigen.’ (1 Reg MB 22, 1-2)

Hoofdstuk 22 is een aaneenschakeling van met name nieuw testamentische teksten. Het is een vermaning, een richtingwijzer voor de broeders op de weg van het evangelisch leven.
De eerste twee verzen werkt hij verder uit, onder andere met gelijkenis van het zaad op de weg.

‘Wij moeten er goed voor zorgen dat we geen grond op het pad, op de rotsen of in de distels zijn, naar wat de Heer in het evangelie zegt: “Het zaad is het woord van God. Wat op het pad viel en vertrapt werd, dat zijn zij die het woord horen en het niet begrijpen; meteen komt de duivel, rooft wat in hun hart is gezaaid en hij pakt het woord uit hun hart, om te voorkomen dat ze gaan geloven en gered worden.”‘ (1 Reg MB 22, 10-13)
En zo volgen de rotsgrond en de distels, plekken waar het zaad, het woord van God, niet tot volle wasdom kan komen.

“Wat in goede aarde is gezaaid, dat zijn zij die het woord met een goed en edel hart horen, begrijpen en vasthouden. In geduld dragen zij vrucht.” (1 Reg MB 22, 17)

Franciscus begon zijn vermaning met woorden van Jezus, zoals die opgetekend zijn in het evangelie: “Heb je vijanden lief en wees goed voor wie je haten”. Levend in een tijd en wereld waarin oorlog en onrecht dagelijkse realiteit zijn, is dat niet zo eenvoudig. En toch! Jezus noemde zijn verrader vriend. Ons eigen leven mag de oefenplaats zijn.

Onderstaand verhaal van mijn medezuster maakt het bovenstaande concreet. Een mooi voorbeeld van hoe het kan.

“Wodka drink ik om warm te worden, maar nu wil ik een koffiedate.” Vanmorgen heel vroeg op Utrecht Centraal. Onderweg naar een cursusdag van mijn werk. Een man spreekt mij aan. Sjofel gekleed.
“Nou, kom maar op,” zeg ik, en ik bestel twee bekers dampende latte. “Een date mag chique zijn,” grijns ik en ik pak voor ons beiden een croissant. Hij grijnst terug.
We ontbijten samen. Hij vertelt een onsamenhangend verhaal over een leven tussen straat en verdovende middelen.
Na een tien minuten staat hij op: “Zo, en nu ga ik met André Hazes naar Parijs,” zegt hij. “Maar u bent mijn mazzeltje van vandaag.” En hij drukt een onhandige kus op mijn oor.
Ik vond het jammer dat ik vandaag geen gelegenheid heb het Franciscusfeest te vieren. Maar, zo fluistert het in mij, misschien heb ik dat zojuist wel júist gedaan.

Een gezegende dag vandaag!

#franciscusvanassisi #4oktober #iederschepselmijnbroeder #ontmoeten
(@Hanneke ter Maat)

Zo vieren de ‘binnenzuster’ en de ‘buitenzuster’ vandaag samen het Franciscus feest. Tot lof van God en tot zegen van mensen.

Geloven

Wanneer Adam zich verbergt, roept God hem te voorschijn. Daar moest ik vandaag aan denken bij de lezing over geloven. Een geloof als van een klein mosterdzaadje groeit uit tot een enorme boom.

Wat is geloven? Daarop zijn denk ik meerdere antwoorden mogelijk, en door je leven heen kan je antwoord ook veranderen. In het verhaal van Adam hoor ik hoe God in de mens gelooft en hem of haar tevoorschijn roept. God richt ons als het ware op en zet ons op de weg van het geloof. Geloven is in de Bijbel een werkwoord. Doen wat God van je vraagt: de ander recht doen in Zijn Naam. En ook dit kan op verschillende manieren. Je mag het op een jouw passende manier doen.

God roept ook jou en mij te voorschijn. Aan Hem zal het niet liggen. God gelooft in de mens. Nu wij nog!

Een bijzondere dag

Vandaag is het 6 augustus. Voor mij alweer vele jaren een bijzondere dag. De kerk viert het feest van de gedaanteverandering van de Heer. Het is de dag waarop mijn aan God gewijde leven begon. In de loop der jaren is de vorm veranderd, maar nog altijd leef ik mijn toewijding aan God in de geest van Clara van Assisi. In dankbaarheid kijk ik terug op mijn leven als Claris en als zuster van de Feminae Pacis en bid ik om Zijn zegen op mijn weg met Hem.